‘Ik maak dit af.’ De blik in haar ogen was beslist vuil. ‘Maar jij moet straks voor de baby zorgen. Dat kan ik pas als ik over een week of twee ben uitgeslapen.'
Joost keek haar begripvol aan, maar hij was er niet van overtuigd dat de tijd die zijn vrouw wilde hebben om te herstellen, door haar correct was gecalculeerd.
Zwaantje zag het. Hij had wel de strekking van haar boodschap begrepen, maar niet het gewicht ervan. En dat op dit ogenblik... haar voeten, die ze wijdbeens in rulle aarde plantte, hadden hun evenwicht gevonden. Zij blies tussen de sterren draden van glas. Uit de baren van de zee nam zij zoute druppels, legde die naast de dauw en dankzij haar behielden ze vorm. Door haar lichaam groeide een nieuw schepsel naar buiten, even nietig als groots. Zwaantje was bezig te volbrengen. Alleen wist zij niet of zij werd geboren of geboren liet worden. Daarom moest het woord dat alles uitdrukte wat zij aan het beleven was, worden gesist: ‘Echt!’
De krachtsinspanning die Zwaantje leverde, duurde uiteindelijk achttien onafgebroken uren. Toen golfde het kindje in zijn geheel plotseling pijnloos naar buiten,
Met stomme verbazing en vreugdetranen bekeken Zwaantje en Joost hun baby. Dit was dus het kind naar wie zij zo hadden verlangd. Een piepklein, bloot, rosé gekleurd, zacht schreiend baby’tje met lang en donker haar. Het zwaaide met de armen en benen. Zwaantje ging niet de vingers en tenen tellen, want in een oogopslag had ze gezien dat het een prachtkindje was. Pas na een poosje keken ze of het een jongetje of een meisje was. Het was even zoeken, zo zonder bril en door de tranenwaas heen. Het was een meisje en zij leek op haar vader.
Het werd nog even spannend toen de nageboorte niet wilde komen. Omdat in vroeger tijden moeders hierdoor dikwijls in het kraambed stierven, waande de geschrokken Joost zich kor-
108