De sloopers breken
reeds lang verdwenen. Achteraf lijkt het vaak, of de ondergang van de Joden van Amsterdam eerst de vernietiging van deze buurt met zich heeft gebracht. Vaak wordt dan een flauwe rest van uiterlijk-Joods leven (Waterloopleinmarkt, Markt in de Jodenhoek) wel zeer ten onrechte als een oorspronkelijk stuk, schilderachtig Jodendom aangemerkt. De buurt zelf was toen echter al zó sterk door de oorspronkelijke bevolking verlaten, dat diverse Synagogen, eenmaal het werkelijke centrum van het oude Amsterdamse Jodendom, moesten worden gesloten. Nieuwe buurten in Zuid en Oost maakten het oprichten van grote Sjoelen daar noodzakelijk. Daaromheen ontstonden nieuwe Jodenbuurten. Men sprak van Ghetto-Oost en Ghetto-Zuid. De Joodse humor sprak van het Jonas Daniël Willinkplein. Een jaartal uit het historie-boek der Amsterdamse anecdotes: „1928. De Joden trekken over het kanaal... En verwezen de Amsterdamse tramconducteurs slecht-Nederlands sprekende Duitse Joden, reeds nog vóór hun uitgesproken vraag niet naar „vierundzwanzig oder fünfundzwanzig”? Dialectisch blijft het intussen merkwaardig, dat retrospectief alles of bijna alles, wat in de herinnering aan Joden in deze stad is blijven voortleven, wordt vastgehaakt aan een buurt, die hoe leger zij bij nuchtere beschouwing ook in een recent verleden mocht worden, steeds meer wordt vervuld van herinnering en beeldvorming, van nostalgie en weemoed. Symbolen blijken ook hier sterker dan documenten.
24