ik gaarne voor de goede zaak overhad. Ik heb door geen onberaden of onbesuisde prediking aanstoot gegeven en my in dezen niets te vervoyten — ja met den dag heb ik meer lust en stof tot prediken.
De gehele zaak is eene gewetenszaak. Tegenover Uwe opvatting van de heiligheid en onschendbaarheid van het leeraarsambt plaats ik den plicht, om het ambt op te geven, zoodra het geweten zegt, dat men der gemeente niet kan geven wat haar toekomt — (en ik kan dit om myn gestel niet —).
De kansel wordt verlaten voor de bureaustoel van de journalist. Simon wilde zo graag iets voor zijn medemensen zijn. Zoals Busken Huet het formuleert: ‘Zijn ideaal was, een volksman te zijn, apostel met de pen, toen ligchaamszwakte hem verbood langer een apostel des woords te wezen.’
Zijn band met de ouders werd door de beslissing niet aangetast. Regelmatig houdt hij vader en moeke op de hoogte van zijn werkzaamheden, die ook nu alles van hem eisen. Wij voelen, hoe hij gedurig gekweld wordt door zijn lichamelijke onmacht.
Uit een brief van omstreeks 20 januari 1870.
Vreesselyke drukten hebben mij soms letterlyk geen oogenblik tyd voor schryven gelaten.
Een stuk in de Gids voor Februari, herhaalde reizen naar A., huis huren, proeven nazien en het in elkander zetten van het proefnommer — dat alles kwam op en
97