maar ook volstrekt niet karig behoef te zyn op al die gemakken, die voor myn volkomen herstel kunnen dienen — heerlijk niet waar?
En nu van wat anders...
Zo vertelt een uitvoerig schrijven van nog geen twee weken later; 24 december 1864, geschreven vanuit Bordeaux. Waartoe nog commentaar? Als wij alleen maar meereizen op de cadans van Simons volzinnen dan ontrolt zich voor onze ogen het beeld van de reis van de gevoelige, jonge dominee, die bij alle lichamelijke zwakte volop geniet van de confrontatie met het vreemde, het onbekende, het ongekende. Hij tekent het als een'fijne pentekenaar, met alle aandacht voor het detail. Wat een andere tijd, toen er nog niet geadverteerd werd met 8 dagen Bordeaux vanaf f 149,—, twaalf dagen Spanje voor f 324,— met een mooie reclameplaat, waarop palmen wuiven en uitdagend geklede meisjes u voor nog veel minder toelachen!
Uit deze brief dus van 24 december 1864, van Bordeaux:
En nu van wat anders. Het land dat ik op myn togt doorgevlogen ben, en dat als een mallemolen in bonte wemeling voor myne oogen is voorbygegaan, was op vele plaatsen schoon, betooverend schoon zelfs, maar nergens trotsch, verheven, indrukwekkend. Belgie en Holland vlak, golvend hier en daar en dat aan den zuidkant van Brussel nog al sterk. Het noorden van
87