‘Maar zoowel het vroeg sterven van mijn vader, als ’t ontbreken van wijzen in deez’ tijden, deden mij veel van wat er moest ontbreken.’
HERMAN GORTER
6De School der Poëzie’
Beroemde zoons van niet-beroemde vaders; niet beroemde zonen van beroemde vaders... Soms schept de geschiedenis onverkwikkelijke problemen. Ja, er zijn zelfs zulke complexe aangelegenheden in dit opzicht, dat er anekdotes konden ontstaan, die menselijke problemen vaak zo treffend illustreren. Zo is er het verhaal van de vader van de beroemde componist Felix Mendelssohn, die eenmaal woedend zou hebben gezegd tot een vriend: ‘Mij schijnt niemand te kennen. Ze noemen me óf de zoon van mijn beroemde vader (de filosoof Moses Mendelssohn), óf de vader van mijn eigen beroemde zoon.’
In dit geval ligt het iets anders. De kundige jour-nalist-auteur Simon Gorter, is voor velen inderdaad de vader van zijn beroemde zoon, de socialistische dichter Herman Gorter, voor ons allen de zanger van de Mei. Maar wij zullen gelegenheid hebben in de stem van deze niet zo vermaarde vader iets te beluisteren, dat ons duidelijk kan maken, dat ook hij het volste recht heeft op onze belangstelling. Het zijn Simons brieven, aan zijn vader en moeder, dus aan Herman Gorters grootouders, die de lezers daarstraks zullen leren kennen en liefhebben als zuivere en — om een sterker woord te gebruiken — volstrekt
79