berichten betreffende de Koninklijke Oratoriumvereniging, waarvan J. A. van den Broecke in 1898 mede-oprichter was. Bij deze collectie bevinden zich enkele berichten uit 1907 betreffende een controverse tussen de directeur der Kon. Oratoriumvereniging en J. A. van den Broecke, secretaris. Tevens is aanwezig een kort overlijdensbericht uit de Telegraaf van 4 april 1945 waaraan ik het volgende ontleen:
‘Amsterdam, 3 april - Vrijdag overleed op 77-jarigen leeftijd hier ter stede de heer J. A. van den Broecke, die, behalve als geneesheer met een drukke praktijk, ook op ander gebied bekendheid genoot. Samen met den bekenden dirigent Anton H. Tierie richtte hij de Oratorium Vereeniging op. Toen vóór den vorigen wereldoorlog op zijn initiatief voor het eerst een Nederlandsch Koor in den vreemde optrad, werd dokter v. d. Broecke door de Fransche regering benoemd tot Officier d’Académie Franjaise. In de mo-bilisatiejaren 1914-1918 bracht hij den militairen in de forten rondom Amsterdam zijn voordrachten en levensliederen. Jarenlang was hij bovendien dirigent van de afd. Toonkunst in Zaandam, welke onder zijn leiding tot grooten bloei kwam.’
w.g. De Gemeentearchivaris W. J. van Hoboken.
Hij geeft dit ook toe in zijn laatste brief aan Sem Davids (5-2-1967) waarin het heet:
‘Ik herinner me ook je Revius-verering, onze Clio-jaren (waarachtig zo heette die v. d. Broecke-vereniging), en dan terwijl ik met die aarts-arts-musicomaan de forten afreisde om militair vermaak te brengen...’
6. Hij heeft enkele malen meegespeeld in de concerten van de Maatschappij Caecilia. Dat betekent dus, dat Herman van den Bergh op zulke avonden mét het Concertgebouworkest samen mocht spelen. Om de situatie te tekenen volge hier (ontleend aan Annie
90