Waar wij ballingen zijn

Titel
Waar wij ballingen zijn

Jaar
1968

Pagina's
192



enkel levend contact meer bond. Op wie zijn sterven nauwelijks indruk had gemaakt.

Isaac da Costa’s ridderlijk gebeente lag in de Nieuwe Kerk. Jacob Israël de Haan was in Jeruzalem doodgeschoten. Van Collem zou op Muiderberg tussen joden rusten. Vergeten. Zoals hij bij hen zelfs was toen zijn kist nog boven de aarde stond.

Wie kon het ook helpen, dat - ausgerechnet - op het moment van zijn ‘lewaje’ een spiksplinternieuw ontvanggebouw (tevens be waarderswoning) moest worden ingewijd. Daar - bij dat bouwsel, het staat er nog - wemelde het van glimmende hoge hoeden. Rondom de kuil, waarin een groot joods dichter werd neergelaten, stonden naast verwanten en enkele vrienden wat onderbetaalde doodgravers.

Een eenvoudige zerk geeft sedert ruim dertig jaren de plaats aan van zijn graf. Boven de obligate gegevens vermeldt haar tekst in het hebreeuws de woorden uit Izaks Offerande (Genesis 21 :1),

... en Hij zeide tot hem: Abraham! En hij zeide: Zie, hier ben ik.

Dit (door de dichter gekozen?) hier wel onverwachte bijbelcitaat, gevolgd door een woord van de dichter zelf:

Oneindig is de taal van het Heelal Voorbijgaand zijn de woorden van de menschenü

J4

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.