Mundus vult decipi; de wereld wil bedrogen worden.
Wie zou vandaag de dag openlijk durven uikomen voor zijn anti-]oodse gevoelens? Sterker! Wie zou vandaag durven zwijgen over zijn pro-joodse gevoelens? Dit geldt zowel voor niet-joden als voor joden zelf. Daarom waarschijnlijk kon ik het mooie boek van Edmund Silberner, Sozialisten zur Judenfrage op de hoek van het Spui voor minder dan de helft van de prijs kopen. Wie interesseert het nog, dat de geschiedenis van het socialisme in West-Europa vervuld is geweest van een manifest antisemitisme, dat jood en niet-jood gelijkelijk in zijn ban hield. Efet zij zo en tonen wij ons voorlopig getroost.
Want het is duidelijk, dat het joodse vraagstuk ook na de oorlog voortwoekert. Betreurenswaardig is het slechts, dat het zó onfatsoenlijk wordt geheten daarvan te getuigen, dat zovelen kritiekloos voorbijgaan aan symptomen, die eenmaal gevaarlijk kunnen zijn gebleken. Retrospectief. Als het te laat is.
Want tussen de gekruisigde mythe van Auschwitz en de zegevierende Mosje Dayan liggen sociologische vraagstukken te slapen in de sluimer van een vermoeide eeuw. En als er al eens moet worden nagedacht over het wakker maken, dan gebeurt dat vaak vreemd en onoordeelkundig.
IIIn de maanden september en oktober van het jaar 1967 werden de kolommen van het Weekblad van het Genootschap voor Leraren opgeschrikt door de volgende pennestrijd.
129