HOGE HOEDEN / LAGE STANDAARDEN
insinuaties varieert. Waar de sociale achteruitzetting niet openlijk wordt toegegeven, uit zij zich toch in de dagelijksche praktijk en wel in een nog meer vernederenden vorm; de Jood wordt tot niet-Joodsche kringen alleen dan toegelaten, als hij iets kan meebrengen, dat tegen het nadeel van zijn Jood-zijn opweegt; hij moet een ‘meer’ aan talent of persoonlijke beteekenis of positie of opvoeding, of vermogen meebrengen in vergelijking tot den kring, waarin hij toelating wenscht. Hij is als een minderwaardig papier op de effectenmarkt; hij wordt niet a pari opgenomen; hij doet een meer of minder gevoelig disagio in het maatschappelijke verkeer. In het allergunstigste geval ontmoet de Jood bij waarlijk hoogstaande niet-Joden een goedmoedige tolerantie, die het zich tot plicht rekent, den Jood zijn Jood-zijn niet te laten merken, gelijk de beschaafde mensch tegenover een mismaakte tracht te verbergen, dat diens kwaal wordt opgemerkt. Deze kenmerken eener op zichzelf onschadelijken en gemakkelijk te dragen afkeer zijn daarom belangrijk, omdat de afkeer in wezen van feilen haat niet verschilt, doch alleen in graad, en omdat zij zich gemakkelijk tot sterke vijandschap kan ontwikkelen. Afgezien daarvan is de tolerantie, door welke de positie der Joden in enkele weinige landen een gunstige uitzondering tot het groote geheel vormt, ten zeerste te apprecieeren, maar blijft toch hoogst pijnlijk voor hen, die er op zijn aangewezen.’
Ja, er was antisemitisme, dat voelde iedere jood, dat wist iedere goi. Dat voelden en wisten vooral die joden, die dachten het te kunnen bestrijden. Zoals Henri Polak in zijn Het ‘Wetenschappelijk* Antisemitisme, een standaardvoorbeeld van vechten tegen windmolens.
De antisemitische aantijgingen met betrekking tot de Talmoed en andere joodse bronnen worden o.m. bestreden door het feit, dat de Nederlandse joden deze niet eens kennen.
En na langdradige beschouwingen brengt Polak (als alle apologeten) tenslotte criminele statistieken in het geding. En daar komen we altijd goed uit tevoorschijn. Lezen maar:
94