HOGE HOEDEN / LAGE STANDAARDEN
nationale instellingen, die van God gegeven zijn, om tot de bereiking van dat ideaal mede te arbeiden. Tsion te eeren en het vaderland te beminnen, ziedaar twee gedachten, die in hecht, innig verbond den tweevoudigen idëelen schat van ieder oprecht Joodsch gemoed vormen.’
Dat dus was tot 1940 naar binnen en vooral naar buiten de cerebrale leiding.
En what about the rest? De massa, of wat daarvan was overgebleven. Het Seminarium had ook daarvoor gezorgd. Zij leidde op - tot na 1940 zelfs - voor de drie rangen van godsdienstonderwijzer, waarvan de derde, de laagste het populairst was en bleef. In mijn boek over Jacob Israël de Haan heb ik het beeld van de ‘gazzen aan de sloot’ getekend, temidden van een joods milieu dat tot nadenken moge stemmen. Dat van de typisch Amsterdamse godsdienstonderwijzer zal worden geschilderd in een nieuw boek over de dichter Herman van den Bergh, wiens vader dit boeiende ambt vervulde, op een van die waarlijk afschuwelijke godsdienstscholen van Amsterdam, die ik - zelfs nog als godsdienstonderwijzer - heb mogen leren kennen.
Het godsdienstonderwijs, dat sedert de emancipatie de plaats moest innemen van wat eenmaal klassiek de ‘chinoeg’ had geheten (d.w.z. het inwijden van het joodse kind in de nationaal-religieuze cultuur van zijn volk), was sedert het midden der vorige eeuw steeds meer teruggedrongen naar een minimale structuur, die joods gezien tenslotte niets meer voorstelde. De talloze rapporten tussen 1862 en 1938 laten dóórschemeren, dat het altijd nog slechter kon. De reorganisatie van het Nederlands Israëlietisch Seminarium van 1862 mocht dan het Nederlandse jodendom aan de top schijnbaar hebben gered, in de ruimen van het zinkende schip vierden de ratten de heksensabbat van de ondergang.
Wie verlangde nog joods onderwijs voor zijn kinderen van die duizenden proletariërs uit het verziekte getto. De liberale burgers lieten al lang verstek gaan. Omstreeks 1938 stonden in Amsterdam - een stad van toendertijd 70 a 80.000 joden! - 1600 kinderen, nominaal, bij de godsdienstscholen ingeschreven. Het aantal dat de scholen bezocht was nog veel lager. Dat was het resultaat van een ontwikkeling, die sinds de negentiende eeuw had doorgezet. En die - aan de historische
31