Hoge hoeden, lage standaarden

HOGE HOEDEN / LAGE STANDAARDEN

frouw maar eerst getrouwd is, dan leert ze vanzelf wel huishouden’.

Die stelling moet ik bepaald tegenspreken.

Het geregeld besturen van een gezin is een omvangrijke taak, waar slechts zij, die zich lang en goed onder toezicht geoefend heeft, tegen opgewassen is. Iedere moeder zou ik raden hare dochters, zoodra ze de school verlaten hebben, te laten deelnemen aan alle huishoudelijke bezigheden, opdat ze, als ze later getrouwd zijn en dienstboden houden, met kennis over huishoudelijke zaken spreken kunnen en tegenover de dienstboden geen onkunde op eenig punt verraden. Wanneer de jonge vrouw het bewustzijn heeft, dat hetgeen ze beveelt, goed uitvoerbaar is en het desnoods eigenhandig toonen kan, dan is ze van de achting en gehoorzaamheid harer dienstboden verzekerd en bespaart zichzelf hierdoor vele moeilijkheden. Men zal mij hier de opmerking maken, dat niet alle meisjes trouwen en dus niet alle huishoudsters behoeven te zijn; ze moeten ook leeren zichzelf te verzorgen, ingeval ze ongetrouwd blijven. Dit geef ik gaarne toe, doch daar men op jeugdigen leeftijd niet zeggen kan, wie der meisjes ongehuwd zal blijven, zoo blijft de noodzakelijkheid bestaan, ze alle eerst tot geschikte huishoudsters te vormen, voor ze zich aan de studie van een of ander vak wijden. Ofschoon nu de kookkunst slechts een onderdeel van de huishoudkunst is, geloof ik toch te mogen zeggen, dat het ’t voornaamste deel is. Immers, de moeite en het geld aan goed voedsel besteed, komen geheel ten voordeele van de personen, die het gebruiken.

Prachtige woning, rijke meubelen en kleeding mogen er veel toe bijdragen, het levensgenot te verhoogen, ze behooren alle min of meer tot de weeldeartikelen, terwijl goed toebereid eten een dagelijks terug-keerende noodzakelijkheid is. Daarom dring ik er nogmaals op aan, dat alle meisjes, onverschillig of ze tot de gegoede of minvermogende klasse behooren, zoodra de sdhooltijd achter den rug is, er hun werk van maken de kookkunst in ’t bijzonder en de huishoudkunst in ’t algemeen te leeren, opdat ze later, in dit opzicht althans, geheel onafhankelijk zijn en als het noodig is, zelf handelend kunnen optreden. De aanstaande huisvrouw moet weten, wat er vereischt wordt, om ieder gerecht behoorlijk te kunnen klaarmaken, wat de beste middelen zijn om het gereedschap schoon te houden, enz.

Nog een enkel woord wil ik hier bijvoegen.

Ofschoon zuinigheid in het algemeen een zeer goede hoedanigheid is, is ze in de keuken niet altijd op haar plaats.’

126