LIJST VAN JOODSE UITDRUKKINGEN
Massematte, Massemalten (Hebr. Massa-oe-matan), handel.
Massora, overlevering. Gebruikt voor de traditionele overlevering van de Bijbeltekst. De geleerden die deze tekst vaststelden worden Massoreten genoemd.
Matsetwe-maker, zerkmaker.
Mazzel (Hebr. Mazzal), geluk. Eigenlijk: komeet, gesternte.
Mazzeldik, Mazzeldig, gelukkig. Vooral in de wens: Mazzeldikke woch op zaterdagavond.
Mechoetamem, verzwagerd, verwant. Technisch vooral in de zin van wederzijdse ouders van bruid en bruidegom.
Mediene (Hebr. Mediena), gewest, provincie.
Mediene-sjtamper, spotnaam voor provinciale Joden. Zie Goolewacher.
Medras (Sef.), Leerschool.
Mesjoemad (vulgo: Geschmadde), gedoopte. Eigenlij k: vernietigde.
Mezoezah, symbool aan de deurpost.
Mtdrasj, folkloristische commentaar op de wet.
Mikwa, ritueel bad.
Minjan, quorum van tien mannelijke Joden boven de dertien jaar, vereist voor officiële godsdienstoefening.
Misjrn, mondelinge leer.
Misjpacha (vulgo: Misjpoche), familie. Grappige vervorming in: Misjpocholo-gie, genealogisch napluizen van de familieverhoudingen.
Misschemeschmne (Hebr. Mieta mesjoena), afschuwelijke dood. Eigenlijk: een dood die zich van alle andere onderscheidt.
Mizrach, symbool om het Oosten aan te geven.
Mohel (vulgo: Mooi), kerkelijke besnijder.
Mokum (Hebr. Makom), plaats.
Mokum Alf, Amsterdam.
Moré-diploma, rabbijnendiploma.
Morenoe Raw, onze grote leraar: titel van opperrabbijn.
Mosjieach (Hebr. Masjieach), messias, gezalfde. Eigenlijk: de met olie bestre-kene.
'Nacht', technische term voor het eind van Sjabbath of feestdagen.
Nasie, vorst.
Nekoome (Hebr. Nekama), w raak, leedvermaak.
Niechesj (Hebr. Niechoesj), bijgeloof.
Olewecholem (Hebr. Alaw hasjalom), zaliger. Eigenlijk: over hem zij vrede.
Oren, zie Dawwenen.
‘Ouderkerk’, Portugees-Israëlitische Begraafplaats te Ouderkerk aan de Amstel.
Parch, Parreg. kletskop, minderwaardig individu.
Parnes (Hebr. Paraas), bestuurder der Gemeente.
Parnoosse (Hebr. Parnassa), levensonderhoud.
Parochet, voorhangsel.
Pioet, feestgebed voor de Synagogale dienst op Jom tow.
Poule Zion, socialistische Zionisten.
Ponem (Hebr. Pamem), gezicht.
Posjet (Hebr. Pasjoet), gewoon.
Posjeterjieden, gewone Joden.
Pottegies, Portugese Jood.
Rabbamem, meervoud van raw, rabbijnen.
Rabbie, Rebbe, aanspreektitel voor rabbijn.
Rabbonem, Rebbes, zie Rabbaniem.
Rachmones, sociale bewogenheid.
Raw, geleerde.
Risjes (Hebr. Risj’oet), kwaadwilligheid. Vooral gebruikt voor maatschappelijk antisemitisme.
Rosj Hasjana (vulgo: Rousj Hasjone), Nieuwjaar.
Scheimesbak, plaats tot het deponeren van niet meer bruikbare cultische voorwerpen.
Schetnono-Nesry (verbasterd uit: Schemone Esre), Achttien-gebed.
Schiddoech (vulgo: Sjiddesj), huwelijk.
Schier ha madloth (vulgo: Sjter hamangeles), Trappenlied. Bedoeld is Psalm 126 die
251