indrukken: Niet slecht, maar nog wat zwak, geen sterke stem. Nu hoeft dat ook niet. Jacobs begint pas en aan een beginner stelt men geen eischen als aan een of andere van naam ,..’13
Zoals hijzelf, de erkende auteur van een epoche-machend boek over taalwetenschap.
Zijn broer Eugène bericht hij 19-4-1930 triomfantelijk:
‘..... en misschien ben ik binnenkort een der docenten van de
Vrije Universiteit (niet de christelijke van dr. Kuyper) waarvoor een plan van oprichting bestaat en dito redacteur van een maandblad, waarin ik zelf dan de baas word, terwijl ik vroeger door de meeningen van minderen dan ik meestal, als een voetbal werd heen en weergeschopt. Er komt een andere tijd.’14
MANIAK
Hij was maniak geworden, maar een die daarom bleef opvallen. Ook uiterlijk met zijn zwarte zwaluwjas, zijn lorgnet, zijn onafscheidelijke boekentas en zijn altijd gladgepoetste, afgetrapte schoenen. Een type, dat schilders, tekenaars, caricaturisten en fotografen optisch uitdaagde en journalisten inspireerde tot literair-sociologische analyse.
In 1923 verscheen van de hand van dr. P.H. Ritter jr. Karakters, waarin onder Excentrieken een portret van de Maniak, de niet genoemde J.K. Rensburg.1 De hulpeloze, ‘wonderloze fakir’, die het wonder predikt maar het niet waar kan maken. Uitgelachen om de clown in hem, wordt hij op iets hoger niveau verguisd om de fanatieke kolder van zijn ‘geheime inter-astrale bezielingen’.
Ritter bedoelde Rens. Rensburg had zich ontwikkeld tot iets exceptioneels. ‘Neem uit je winst’, zeggen de joden. Hoe voelde hij zichzelf onder zo’n beeldvorming die al zo vroeg in heldere volzinnen werd uitgeschreven.
Of was hij alweer zo maniakaal, dat hij zich over zijn objectieve status nimmer het hoofd brak? Als hij ’s avonds in Américain binnenschoof en van wal stak met zijn theorieën en aldra het luidruchtige middelpunt was van een zich slap lachende schare, ging er dan niets (meer) in hem om? Waarom holde hij dan zo vaak het plein op? Maar ze haalden hem in triomf terug en luisterden opnieuw naar zijn jongste, linguistische ontdekkingen ‘voorgedragen met een overtuiging en beslistheid, die bijna al je nuchtere studenten-twijfel wegnam’ (Evert Straat).
‘Ik heb verzen geschreven, die klassiek zijn geworden in de wereldlitteratuur, ik ben als vertaler van Rostand, Zola, Shakespeare
62