aankomst in Jeruzalem had gedaan met zijn Joodse dichterschap. Dichterlijke en menselijke eenzaamheid hieven elkander op. Wéér een plus en een min als in de wiskunde; en het resultaat: wéér een nul. Hij werkte mechanisch door als een motor zonder drijfriem. Bij zijn laatste kwatrijnen bewoog zijn hand nauwelijks meer de pen, die in de blauwe schoolmeesterschriften dichtregels schreef, die met bolle glazen moeten worden gelezen.
En zijn artikelen! Zij waren niet eens meer dodend - eerder doods, dood... Palestina, 1100-1000; 46000-15000; 1000-70 aldus de titel van het feuilleton, dat op 14 juni (!) 1924 in het Handelsblad verscheen. Vervelende cijfers, statistieken, die de ontoereikendheid der Zionistische instituten moeten bewijzen.
Hij was zelf de Dr. Cijfer geworden uit De Kleine Johannes. ‘Alles viel uiteen tot cijfers, bladen vol cijfers. Dat vond doctor Cijfer heerlijk, en hij zeide, dat hem licht werd, als de cijfers kwamen, doch voor Johannes was dat duisternis.’
Wij worden herinnerd aan zijn polemiek met Mr. De Roos over de criminele statistiek van de Joden. Toen hij dat schreef (1910) stond hij met prachtige Liederen aan een begin, nu telde hij naar het einde.
300