-70-
2. A. Winkler Prins
Uit Braga. Dichterlijke Mengelingen. Uitgegeven door EEN DICHTLIEVEND GEZELSCHAP onder de nooit gebruikte zinspreuk: "Utile Dulci" Nieuwe uitgave met inleiding en toelichting van A. Winkler Prins. Deventer,
A. ter Gunne, 1883.
Geheel in het verlengstuk van deze strofen beweegt zich het gedicht van Winkler Prins, dat eveneens in het Egypte van Exodus speelt, maar zich op de vondst van het kindje concentreert. Jochebed blijft op de achtergrond. Op de voorgrond "Pharaoos dochter", die niet-joodse schakel in dit goddelijk plan. Een nuance die aandacht verdient.
MOZES IN HET BIEZEN KORFJEN, dat in BRAGA verscheen, wordt hier aangehaald naar de door Winkler Prins zelf bezorgde NIEUWE UITGAVE, 2^9/251»
MOZES IN HET BIEZEN KORFJEN
En Pharaoos dochter ging af om zich te wasschen in de rivier en hare Jonkvrouwen wandelden aan den kant der rivier. Exod.
"Mijn zustren, 't golfje is frisch bij 't ochtendlicht! - nog rust De veldling in zijn hut! 0, komt, de stille kust Zal ons een eenzaam plekjen bieden;
Naauw breekt een dof gedruisch uit Memphis muren los,
Het morgenrood zal door dit bladerrijke bosch Alleen ons kuisch vermaak bespieden.
De kunsten schittren in mijn vaders hal om rt meest,
Maar dees bebloemde kust bekoort veel meer mijn geest Dan gouden of porfieren kuipen;
'k Bemin voor *t zoetst muziek het vrije vogelkoor;
De geuren van 't paleis verruil ik alle voor De zefiers die langs bloemen sluipen.
Komt, 't golfje is kalm en glad, de hemel helder, - laat Op gindsche ranke struik het schitterend gewaad In blaauwe plooien nedervloeien:
Ontneemt mij diadeem en knellende kleedij!
Komt, spoedt u, zustrental! gij alle zult met mij Door murmelende golfjens stoeien.
Maar stil.... wat zie ik door de neevlige ochtendlucht Ginds aan den horizont? - Wat zijt gij reeds beducht!
Zal, zustren, u de vrees verkloeken?
*t Zal vast de vlotte stam eens ouden palmbooms zijn,
Die, naar de zee gesleept van 't midden der woestijn,
De pyramiden komt bezoeken.
Wat zeg ik! Maagden, komt d'onzeekren blik te hulp!
Zie toch! 't is HERMES boot, of ISIS heiige schulp,
Die drijvend zich in ’ t water spiegelt.
Maar neen, 'k zie in dat korfje een teder, hulploos wicht,
Een kind dat sluimrend in den schoot der golven ligt,
Als op den moederschoot gewiegeld!