TER VERANTWOORDING
Werd hij door 19^0/19^5 her-ontdekt of was hij ook ten onzent nooit vergeten geweest: DE JOOD? Op deze vraag wil onze ANTHOLOGIE een letterkundig antwoord geven. Zowel voor de negentiende als de twintigste eeuw, met 19^0 als zinvol eindpunt. Een openhartig antwoord, samengesteld uit een omvangrijk materiaal, dat wij gedurende decennia bij elkander hebben gebracht.
Men zal eraan moeten wennen, dat ook na zijn Emancipatie de jood als affectief fenomeen op het veld der Nederlandse letteren niet alleen herkenbaar bleef, maar bleef bloeien, voortwoekeren, zo men wil. Dialectisch gesteld: het bleek ons niet mogelijk één boek van énige importantie te vinden, waar hij niet toch even om de hoek komt kijken.
Als type! Als rekwisiet zonder zelfs tot de eigenlijke decoratie te behoren. Te interessanter zo'n kader - daar waar het helemaal niet om ons gaat - en plotseling de een of andere anonieme Israëliet, smous, jood dan wel edele zoon van het oude volk figureert tegen een vaak onduidelijke achtergrond.
Niet zelden valt het moeilijk zelfs maar bij benadering te gissen waarom de auteur zich in deze sector laat gaan. Maar dat hij zich laat gaan en dat dit altijd ergens uitmondt in wat tegenwoordig discriminatie heet, ik kan het niet beter demonstreren dan aan één voorbeeld uit de jongere Nederlandse letterkunde, waarmee ik feitelijk zelf geen raad weet omdat het om niemand anders gaat dan Menno ter Braak. Ontleend als het werd aan diens enige roman DR. DUMAY VERLIEST.
""Knippen en scheren, mijnheer?"
"Jawel, als gewoonlijk."
Dumay plantte zich in de leren stoel. De volte in de kapperswinkel deed hem goed; het was zijn eerste uitgang. Van zijn knie had hij onder de wandeling niets meer gemerkt; welbeschouwd was het dus oplichterij, dat hij nu geen les gaf. Buys stond nu waarschijnlijk zijn Tacitus in de vijfde op te knappen; enfin, dat noemt men reconvalescentie.
"De mouwen, mijnheer?"
De spiegel gaf getrouw weer, hoe hij in het onnozele witte hemd gesjord geduldig zat te wachten, tot de kapper met zijn voorbereidende manipulaties klaar zou zijn. Hij zag zich zitten, alsof de Sowjets niet druk bezig waren een kolossaal vijf-jnrenplan te verwerkelijken, zo goedig en afwachtend en onpartijdig. Naast hem werd een vervaarlijke jood onder handen genomen, die druk over de ligging van Brussel sprak op een toon, alsof de bediende, die hem knipte, geregeld door