Rationalisme, Romantiek, Risjes

Titel
Rationalisme, Romantiek, Risjes

Jaar
1978

Pagina's
80



-48-

Dat ook Hildebrand ons niet heeft vergeten, kon de lezer van de CAMERA OBSCURA al sedert 1839 weten. Des schrijvers ambivalentie terzake blijkt op meerdere plaatsen in zijn ongelijksoortig oeuvre. Juist in de confrontatie met die enkele geniale, gedoopte jood die hij meermalen ontmoette en die hem boeide, wordt de auteur zich de problematiekcmaar al te bewust.

In het Dagboek van de student Beets (H.E. van Gelder, Hildebrands voorbereiding, Bert Bakker/Daamen N.V./Den Haag 1956) komt een beschrijving voor van Beets' bezoek aan Da Costa. Meer dan de uitvoerige weergave van diens improvisatie "over de oorsprong der Hollandse taal", is van belang de daaraan voorafgaande typering van de persoon en zijn directe omgeving. Beets schrijft (pagina 165):

"rs Avonds een voorlezing van Da Costa, met groote belangstelling tegemoet gezien. Om half acht geleidde Heye mij naar zijne woning. Men liet ons in een ruim vertrek, suite van de voorkamer met wijd-geopende porte brisée. Beide vertrekken met smaak, ja rijk gemeubileerd. In de voorkamer hing een mansportret, levensgroot, door bekwame hand geschilderd van een jong man, waarschijnlijk niet van Da Costa's familie, gemerkt het eerder Noordsche van zijn voorkomen. In de suite verscheidene pastels, Rubens* afneming van het kruis; en Johannes de Dooper met het lam.

De toehoorders zaten voor het grootste gedeelte aan lange met groen laken gedekte en met schrijfgereedschap voorziene tafels, andere in de vensterbanken of op de aanwezige sofa's. Ik schatte hun getal op dertig. Onder hen Withuys en Brester (Lipman voor ditmaal afwezig).

Het geheel had een zeer fashionable, ja zelfs elegant voorkomen. Aan het boveneinde der lange aaneengezette tafels zat da Costa, zeer net in 't zwart gekleed. Da Costa is een klein man. Zijn gelaat is bleek, van de pokken geschonden, en niet schoon; evenwel interesseert het u. De Jood-sche trekken zijn grootendeels, schoon niet geheel, uitgewischt en worden onder sommige omstandigheden, vooral wanneer hij met verachting spreekt, weder opgewekt. Zijn oogen zijn van een donkerbruin en levendig. Zijn haar kort, zwart en stug. Toen wij binnenkwamen, was hij reeds begonnen. Da Costa heeft juist die keelstem der Oosterlingen, die hen in staat stelt de "Ain" uittespreken. Hij spreekt zeer luid, of om het juister uit-tedrukken zeer hoog. Er is iets gillends en krijschends in zijn voordracht, dat in 't begin een onaangenamen indruk maakt, maar eindigt met een zeer overredende kracht op u uitteoefenen en belangstelling op te werken.

Hierover een enkele opmerking:

a. Laten wij de ontboezeming over de "keelstem der Oosterlingen, die hen in staat stelt de "Ain" uit te spreken" geheel voor Beets' rekening. Da Costa sprak ongetwijfeld deze medeklinker naar de wijze der Amsterdamse Sefardiem als ng uit. Beets etaleert hier met een kennis van het Hebreeuws die aan de hand van de uitspraak van één enkele medeklinker althans niet hoog moet worden aangeslagen.

b. Dat de "Joodsche trekken" meer worden opgewekt "vooral wanneer hij (Da Costa) met verachting spreekt" wijst intussen op een in het oog vallende afstand van joden, die ook een enkele maal in de CAMERA kan worden gec onst at eerd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.