Het Seminarium
De gevel — met rechte kroonlijst — michlenrisaliet — waarboven een fronton met gesneden vulling 1). Boven de brede deuren het bekende opschrift: Saadath Bachoeriern, !Xederlandsch Israe-lietisch Seminarium.
Voor mij ligt de oproep van R. Saul, uit 1760, die leidde tot de stichting van de latere school 2). De naam — „Saadath” — zonder twijfel een woordspeling op de maaltijden ( = Seoeda) die men in die jaren — en later — aan arme studenten verschafte. Was niet nog in mijn jaren, het instituut geldend van „simmenaristen”, die avond aan avond hun onwillige voeten moesten steken onder vreemde tafels?
In 1839 werd de school hier gevestigd. Het gebouw — een geschenk van de bankier David Hollander uit Altona, de schoonvader van Hirsch Lehren. Veertien April van dat jaar vond de inwijding plaats. Rebbe Jesaja Kleerekoper ging voor in het avondgebed. Nog (zelfs nu nog) vermeldt een inscriptie op de trap de naam van de schenker.
Wij zijn dus (in gedachten) reeds binnen. Nog eenmaal heb ik getrokken aan de hoekige, holklinkende, lang-stelige bel. Deed de oude congierge ons open? Wij staan in de hal. Rechts de docen-ten-kamer. Haar herinner ik mij het liefst met zijn vele portretten. Boven het oude bureau: Dr. Dünner, die eens een gedeelte van dit huis bewoonde. Boven de divan: Samson Raphael Hirsch. Rijen handboeken (ik ken nog hun plaats) langs de muur. Een tafel. Wat stoelen. Een enkele kast. De laatste keer dat ik er was (enkele dagen na de Centruinrazzia van 26 Mei 1943) zag het er zo hopeloos ontredderd uit. Zo naakt en wild-verlaten. Nu is het totaal verwoest.
Door de licht geschilderde deur naar de rectorskamer. Hier zie ik Wagenaar. „De” rector.
Door de andere deur naar de gang. Drie trappen links. De gebogen trap op. Links: de „lou jomoesj" kamer. „Niet zal wijken het boek der leer uit Uw mond. Gij zult er mee bezig zijn dag en nacht.” Geschilderd de Hebreeuwse verzen, boven een schone schouw. In mijn gedachten zie ik de slanke letters, die ik zo dikwijls spelde, De antieke tegels — blauw en wit. Aan de wand een paar pentekeningen van Jan ter Gouw. Lange houten tafels Simpele stoelen. De lessenaar — met een grote „concordants” erin.
75
1
Voorlopige Lijst der Nederlandse Monumenten, pag. 351, No. 2869.
2
u) Bijlage bij L. Wagenaar: Het Nederlandsch Israelietisch Seminarium, Amsterdam 1918, waaraan vele gegevens ontleend. Naast deze Hebreeuwse tekst, bestaat er een. daarvan onafhankelijke. Jiddisje (Rosenthaliana!). Zie A. Frank: R. Arjeih Leib, 1935, aantekening 180.