Wel is in geestelijk opzicht het hoogtepunt van bloei reeds voorbij doch nog rijkelijk vloeien de economische bronnen, waaruit vele generaties mogen putten.
Hevig wordt geboden op het recht van de eerste steen. Mozes Curiel — (wij passeerden zijn woning aan de Joden Heerengracht 49) spant de kroon met fl. 800.—. Drie anderen — waaronder twee De Pintos — weten zich eveneens te klassificeren.
Donderdag 17 April 1671, om 3 uur ’s namiddags, vindt de plechtigheid plaats. Onbewust kijken wij elkander aan en dan langs de muur naar boven. Twee honderd zeven en zeventig jaar. Wel speels is het Joodse lot en zijn schakeringen talrijk als de sterren des hemels — als zandkorrels op de duinen der zee.
Even stremt de oorlog van 1672 de voortgang aan de bouw. Dan een zware orkaan op de eerste Augustusdag van 1674. Doch op Sjabbath Nachamoe van het volgend jaar is eindelijk het geheel voltooid en staat daar „Den Tempel der Jooden tot Amsterdam".
„Gelijk den Tempel twintig eeuw voor dezen”
Niet toevallig schijnt deze term te zijn gekozen. Naar ons gevoelen heeft J. Zwarts aannemelijk gemaakt, dat in de opvattingen van de architect Elias Bouman, het beroemde tempelmodel van Jacob Juda Leon uit Middelburg een rol heeft gespeeld. 1)
Jacob Juda Leon — Rabbijn en tekenaar — vervaardigde een reconstructie van Salomo’s tempel — waaraan hij zijn bijnaam „Templo” ontleende. „In seeckere gang op Uylenburg naast de Vergulden Valck was dit model te bewonderen voor ieder, die het „belieft te sien. ... ’s morgens van neghen tot elf uyren ende ’s namiddags van twee tot vijf uyren”.
Wellicht wandelt ge even met me — de Jodehbreestraat af ■— naar Templo’s huis. Hij vertelt U — in alle bescheidenheid — van de „Afbeeldinghe, d" welck ick van dit costelijck gebou met groote curieusheydt op ’t alderlevenste als mij eenichsins is mogelijk ghe-weest, ghemaeckt en bij mij hebbe, bestaende in een stuck van thien voeten lanck van Oosten na WVsten, van twintich voeten breet van Suyden na Noorden, ende van zeven voeten hooch, ghemaeckt op zoo een mate, de welcke comt te wesen, een dryhonderste deel van de grootte als den Tempel gheweest is.”
Wij staan weer op de plaats. En met deze gegevens toegerust bekijken we het in Jonische stijl opgetrokken, gebouw voor ons intenser. Slenteren wij er om heen en trachten ons in te leven in de conceptie van Bouman. Want, hoezeer ook door sommigen betwijfeld, hij is de bouwmeester geweest en niemand anders. 2). Vrij staande temidden van de bijgebouwen, staat de Snoge daar
59
1
) J. Zwarts: Hoofdstukken, pag. 118 env.
2
a) A. M. Vaz Dias in Maandblad Amstelodamum, Nov. 1934.