Falck de Koning op Meijer, die inderdaad tot de functie geroepen werd. Kentekenend is Falcks verzuchting, nadat hij voor zijn aanbeveling van vele zijden op de vingers wordt getikt: „Met Meijers benoeming heb ik het dan wel verkorven"’1).
Na deze explicatie het terrein op, naar links dus.
No. 16.
Toen in 1750 (ik kom daar straks op terug) de Nieuwe Sjoel werd uitgebreid, en ten behoeve daarvan een aantal huizen werd afgebroken, bevond zich daarbij de woning van R. Arjeih Leib ben R. Saul, van 1740—1755 Raw van Amsterdam. Parnassim hebben in dat jaar voor de Opperrabbijn een nieuwe ambtswoning gekocht voor de som van . . . . f 13.860.58. Er was een grote sjoel ingericht, met plaatsruimte voor 150 mensen. Hier „dawwende” de Raw iedere dag met een eigen Minjan, waar vooral de Poolse Joden gaarne kwamen om te „ooren” naar hun eigen ritus. Want in die jaren was Amsterdam een grote kehilla, met een brede Joodse horizont. Horizont — vooral naar het Oosten.2)
De Raw had het sociaal-economisch niet gemakkelijk. R. Saul Löwenstam (1755—1790), die zijn vader Arjeih Leib na diens dood opvolgde —- en die ook in dit huis woonde — verdiende vierhonderdveertig Rijksdaalders per jaar, plus twee vadem hout en drie honderd manden turf, benevens vrije woning en emolumenten. Als zijn schoonzoon een schuld moet betalen, is Rabbi Saul niet bij machte in te springen, want — zoals de protocol-boeken vermelden: „er is bij hem niets te tellen....”. Doch dit deert niet de geestkracht van een geleerde, wiens naam onsterfelijk voortleeft in de Binjan Ariël 3)
Dit overpeinzend slenteren wij langzaam in de richting der „Neie-Sjoel”.
De Nieuwe Sjoel 4)
Met zijn portiek in Jonische stijl en het met koepel gesierde dak, vertoont het imposante gebouw een miclden-achttiende-eeuwse stijl. „Vertoonde” — denkt gij — met mij — in verdriet. Want wij hebben de verwoesting achter de muren met eigen ogen aanschouwd.
Toen zij Sjabbath Nachamoe 1730 werd ingewijd was de Nieuwe Sjoel een smal gebouwtje „ter breedte van 21 voeten met een gal-derije daarboven”. In Januari 1750 richtten Parnassiem tot „Bur-
45
1
) N. de Beneditty. Jonas Daniël Meijer, pag. 53.
2
u) Over Arjeih Leib zie A. Frank: De Amsterdamsche Opperrabbijn /?. Arjeih Leib ben R. Saul en zijn tijd, 1935.
3
ls) Over R. Saul: De Amsterdamsche Opperrabbijn R. Saul Löwenstam en zijn tijd door I. Maarsen, 1921.
4
ls) Vgl. voor het hier volgende: J. M. Hillesum: Herinwijding van de Nieuwe Sjoel, Centraalblad voor Israëlieten, 1923.