vertalers van de Acht Hoofdstukken van Maimonides, bevattende zijne zielkundige verhandeling, Groningen 1845 ? De uitgave — met uitstekende Hebreeuwse lettertypen (bij S. J. Oppenheim) gedrukt — treft door de grote belangstelling voor psychologie. De achter ieder hoofdstuk voorkomende Aanmerkingen zijn verantwoord en demonstreren grote belezenheid in Joodse en Griekse schrijvers (Hippocrates, Euklides, Plato etc.). De Talmud wordt herhaaldelijk geciteerd. Het Nederlands is helder. N.N.B.W., IV, 443 vermeldt nadere gegevens, die zijn bekwaamheid op medisch gebied doch ook daarnaast (tekenkunst, fotochemie) illustreren. Vgl. ook: Ned. T. voor Geneeskunde, 1889, 7, 696, In Memoriam Dr. Levy Ali Cohen. Hij was een vriend van Aletta Jacobs, die onder zijn invloed stond. De jaren 1840 laten ons aldus een actief Joods leven in het Noorden zien. Niet door ons geraadpleegd werden: N. L. Cohens vertaling van I. J. Cohen, Boas en Ruth, Bijbelsch Geschiedkudig treurspel u.h. hoogd., Groningen 1846, en dezelfde: Kruid des eeuwigen levens; verklaringen van eenige psalmen en leerredenen, Groningen 1858.
Eerder verscheen in Groningen, H, Hurwitz, Hebr. vertellingen verz. en vert. uit de schriften der Hebr. wijzen. Uit het Eng. m. aanm., 1828 (zie Cat. Gobits, No. 1583; aldaar 1584 de installatie-brochures betreffende Rosenberg etc. 1853 en 1854). Ook S. Rosenbach: De Bever, inh. de 13 geloofsartikelen, 1832. Tenslotte zijn — wat verlichte producten betreft — nog te vermelden, het Stichtelijke handboek voor Isr. vrouwen, door M. M. Cohen jr., 1853; dezelfde die in Koevorden, 1849, een Geloofsbelijdenis voor Isr. het licht deed zien. Hij wordt daar genoemd Isr. Godsd. Onderwijzer te Pekela. Tegen hem is gericht een curieuze Samenspraak over den koorzang in Oude Pekela door N. L. Cohen, Groningen 1848. S. J. van Ronkel publiceerde een Woordenboek der eigennamen, Groningen 1845; een Leerrede t.g.v. het overlijden van Z.M. Willem I, 1843; een leidraad bij het godsd. onderwijs, 1845 en Op- en aanmerkingen over versch. vertalingen v.h. O. T. (I Genesis), 1856. Zijn zoon Ph. S. ging over tot het Christendom en studeerde sedert 1857 theologie te Utrecht. In die jaren was de vader nog altijd actief betrokken bij de strijd om het Joodse onderwijs!
Abraham Hartog Israëls 1822—1883, wiens medisch-historische dissertatie, Diss. hist. medica exhib. collectanea gynaecologica ex Talmudi Babylonico, Groningen 1845 reeds in Judais-tische richting wees, publiceerde in 1882, De keizersnede bij levenden, volgens den Bab. Talmud. N.N.B.W. VI, 840, E. Daniels, Levensschets van Dr. A. H. Israëls, Amsterdam 1884. Hij was een broeder van Jozef.
Over Jozef Israëls als Jood o.m. Max Eisler, Jozef Israëls, London 1924, pag. 29. „You can come every day, if you like”, he said, only not on Saturday, for I do not work then, being still a Jew in that respect”. Hij was toen bijna 86 jaar oud. Zie voorts H. E. van Gelder, Jozef Israëls, Amsterdam, z.j. (Paletserie) p. 2, waar gesproken wordt over zijn rabbijnen-opleiding. Ook p. 45, waar de ontmoeting met de oude, kreupele wetschrijver wordt verhaald, uitvoerig beschreven in Spanje, Een reisverhaal door J. I., ’s-Gravenhage 1899, p. 122—124. Zie verder het jeugdverhaal over het portret van M. Kiek, V.A. I, I, p. 44b. Ook Israëls’ beschrijving van de Jodenhoek in zijn studie over Rembrandt is niet zonder betekenis voor het inzicht in zijn Joodse bindingen. De Haagse bankier J. H. Kann bracht Israëls in contact met Theodor Herzl (Alex Bein, Th. Herzl, Wien, p. 93). Een brief van hem in Kobler, Jüd. Geschichte in Briefe aus Ost und West, Wien, 1938. p. 270.
Seligman Susan leraar H.B.S. eerst te Deventer, later te Groningen. Geb. Hamburg 1813 — gest. Deventer 1880. Eerst gouverneur bij de fam. Jacobs te Wageningen. Leefde orthodox. Zijn Israëlitisch Huisboek verscheen in 1865. In 1869 publiceerde hij in Onze Tijd een opstel over De Joden voorheen en thans. Zie verder N.N.B.B. IV, p. 1290 en G. J. Dozy in Levensberichten Letterkunde, 1881.
De door ons hier bedoelde beschouwingen over het provinciale Jodendom van de hand van Dorpsrebbe (H. de Vries), behoren tot het beste, dat vóór de oorlog werd geschreven over de cultuurhistorie der „mediene”-Joden. Na de oorlog publiceerde H. Beem: De Verdwenen Mediene, Amsterdam, 1950, dat een verantwoord — en meer samenvattend — beeld geeft.
Over de gebroeders Weijl zie L. Hirschel, Iets over Dr. Jacob Mischaël Weijl (1786—1856) en zijn familie, Amsterdam 1933 (Overdr. N.I.W.).
Zie verder S. van den Bergh Jr. Het leven van het echtpaar Simon van den Bergh en Elisabeth van der Wielen, Rotterdam 1907. Vgl. ook Charles Wilson, Geschiedenis van de Unilever (Ned. bew. van Jane de Jong), Den Haag, 1954, II, p. 65 en verder.
J. H. van Zanten, Huishouduitgaven van een Middelburgs gezin in de jaren 1819, 1820 en 1821 (het gezin van Jacobus Hijman Hendrix), Ec. Hist. Jaarboek XVII, Den Haag, 1931, p. 117.
76