Het Joodsche lied, 2de boek

Titel
Het Joodsche lied, 2de boek

Jaar
1921

Druk
1921

Overig
1ed 1921

Pagina's
162



AAN EEN, DIE MIJ ״VRIEND" NOEMDE

55

Uw vriend? Werd ik uw vriend, die graag een smader,

Een hater van zijn eigen Volk eens was,

Die blij verleid, op zoetste zonden ras,

Den zegen schond van Moeder en van Vader?

Hoe zalig troost mij dat woord: „Onze Vriend" Voor al mijn dwalingen, mijn smaad en smart En drift, die tergend al tucht heeft getart, Maar 'k vraag beschaamd: „Waarmede is het verdiend?

Met mijn lied, dat niets meer deed, dan herzingen Wat ons Volk leed, sinds het door overmacht Zijn macht gebroken vond, zijn Stad verbrand?"

Mijn Lied: overdroef van herinneringen Vinde uw stem eens blijder volte in de kracht, Die ons hart drijft naar eigen Stad en Land.

/

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.