162
De afdeeling ״Misdrijven alleen op klachte vervolg-baar” § 42 in het Leerboek van Prof. Simons zou dus in een Leerboek op signifischen grondslag geheel vooraan komen te staan.
Lijdend voor- De tweede vraag is dus: ״Wat is het lijdende voor-werp van dewe van strafrechtelijke handeling ״aanspreken”.
strafrechtelijke r J .
handeling naan- Met andere woorden : ״tegen wien kan naar geldend spreken״. Nederlandsch Recht eene strafvordering worden in-gesteld”.
oorzakelijk De derde vraag is deze : ״Wat is het oorzakelijk de^Trafrechte” voorwerP van de strafrechtelijke handeling ״aan-lijke handeling :spreken”. Met andere woorden: ״wegens welke feiten ״aanspreken”. kan naar geldend Nederlandsch recht eene strafvor-dering worden ingesteld?”
Moeilijkheid De beslissing omtrent hetgeen in de tweede afdeeling ee’1er sch®rpe behoort en wat in de derde afdeeling van een Leer-
scheiding dier ö
twee afdeeiin-boek of een Wetboek op signifischen grondslag; zal gen־ steeds eene bezwaarlijke beslissing zijn.
Immers : de tweede afdeeling zal handelen over het lijdende voorwerp van de handeling ״aanspreken”, dat is: de dader. En de derde afdeeling zal handelen over het oorzakelijk voorwerp van de handeling ״aan-spreken/’ dat is: de daad. Echter daad en dader zijn niet te scheiden. Daarom zullen de bepalingen van Boek I Titel III ״Uitsluiting, vermindering en ver-hooging der strafbaarheid” bij iedere indeeling veel moeite geven.
Grens. Ten slotte heb ik de grens getrokken gelijk volgt:
in het tweede gedeelte, het lijdend voorwerp betref-fende, plaatsen wij § 14. ״Werking van de strafwet naar de plaats, § 15 ״Volkenrechtelijke en staatsrech-telijke uitzonderingen,” § 16, ״Uitlevering” ofschoon juist genomen alleen de uitlevering aan Nederland