JACOB ISRAËL DE HAAN
79 Tijd is geld voor de goede menschen voor wie tijd
niets en geld alles is.
80 Een goed mensch wordt het zwaarst gestraft voor de beste dingen, die hij doet.
81 Eene stad is een uitgebreid ziekenhuis, waarin de meeste ziekten lang duren en geheim blijven.
82 Algeheele armoede is een veilige rijkdom.
83 De Hemel is hoog en de Hel is diep. Maar de aarde
is plat en ik houd daar niet van.
84 Het publiek weet alles en ook dat.
85 Het achtste wereldwonder is, wat de menschen over elkander lasteren. Het negende is, wat zij van elkander ge-looven.
86 Ik zeide: ‘ik verveel mij zoo/
Zij zeide: ‘en je hebt zooveel boeken/
Zij is dom, want zij heeft niet genoeg boeken gelezen.
87 De bodem des levens is een bodemlooze afgrond.
88 De eenige dragelijke dagen des levens zijn sommige nerveuze morgenschemeringen.
14