de bloemen en de brief
i
De achtentwintigste maart, een donderdag, zou Henri van Neerrijnen, die ik wel goed kende, gaan trouwen, terwijl hij mij had genodigd een der wettelijke getuigen te zijn, waartegen ik had gemeend geen bezwaren te moeten maken.
Er was over Henri's huwelijk door Amsterdam zeer veel gesproken. Want hij was van een opzienbarende werkwijze in letterkunde en in rechtswetenschap. Hij openbaarde niet vele geschriften, doch de weinige welbekende die waren aantrekkelijk door fijne felheid, gaaf en zonder genade. Zij werden niet vergeten wegens een zenuwzieke wreedheid.
Henri's wijze van leven was bijzonder. Hij bleef dikwijls lange tijd rustig, werkzaam aan geschoolde studie, zonder genegenheden voor andere mensen. Daarna kwamen deze fel en zeer snel. Zij waren dikwijls pathologisch van richting en zij waren altijd pathologisch van snelle, breekbare sterkte. Als één zijner genegenheden verbroken was, verdween hij zonder iemand te laten weten waarheen. Men begreep dan niet, waarvan hij leven kon, want een erfdeel had hij volstrekt niet, en Henri moest precies bestaan van wat hij met lessen en letterkundig werk te
69