van zijn verbondenheid met de verworpenen der aarde. En - zulks gecombineerd met zijn andere, artistieke idealen, die hem — de onver-schrokkene - in ongewone moeilijkheden hadden gemanipuleerd. En als volgt luidt het titelblad: , ,KANALJE"/ door Jacob de Haan/Schrijver van „PIJPELIJNTJES". Om zo te zeggen: de gehele, ware Jacob uit 1905. Bij G. J. Lankkamp te Deventer verscheen het en zoals we al stelden hoogstwaarschijnlijk in 1905. Voor deze datering een enkel bewijs. Op 5 februari 1905 verscheen — zoals we al weten — FABRIEKSMEID in het ZONDAGSBLAD, overgenomen uit „KANALJE". In 1904 schrijft De Haan aan Arnold Saalborn: „In Februari verschijnt nu stellig 'n boekje met schetsjes van me, als ik gezond blijf." (Brieven aan een jongen, p. 46). Dit citaat is ontleend aan een ongedateerde brief, die na de PIJPELIJNTJES-affaire speelt. Vaker komt in de correspondentie met Saalborn „het boekje" ter sprake (p. 40). Ook al zijn de brieven ten dele niet gedateerd, zonder te veel risico kan 1905 als jaar van verschijning worden aangehouden.
Wie was die uitgever? Uit een adresboek van 1902 blijkt dat genoemde Lankkamp (geboren te Diepenveen 1877) een boekhandel dreef in de Hanzestad aan de IJsel, en wel in de Broederenstraat nummer 41. De kiezerslijst van 1913 vermeldt dat de boekenman zich heeft gevestigd in de Spijkerboorsteeg nummer 10. Een economische verbetering? In ieder geval vermeldt een adresboek van 1917, dat hij dan een drukkerij bezit in de Assenstraat. Na 1918 komt de naam niet meer voor in de gemeenteadministratie van Deventer. Nasporingen leverden ook elders niets op. De stukken van de uitgeverij bleken te zijn verdwenen. De stadsbibliotheek te Deventer moest verstek laten gaan. Iets verder kan ons misschien een ander, bij deze uitgever verschenen, boekje brengen. Nota bene in datzelfde jaar 1905.
BAR-MITSWO
Wij bedoelen een joodse schets BAR-MITSWO die onder het pseudoniem JITSGOK BEN JANGAKAUF, eveneens zonder jaartal, bij G. J. Lankkamp te Deventer verscheen. Op het enige, ons bekende, exemplaar (Bibliotheca Rosenthaliana Broch. Ros. XII, p. 12) heeft een vroegere bibliothecaris toegevoegd — en terecht — 1905. Op 10 maart van dat jaar publiceert in De Joodsche Wachter H. (= Isidore Hen) een korte recensie, die begint met: ,,'t Product van een Joodsch jongmensch dat veel voor 't Jodendom voelt, ook van zijne poëzie, doch door de mode van 't realisme is meegesleurd...." Kennelijk weet de recensent, dat de schrijver een „jongmensch" is. De joodse kring van auteurs was niet zó groot. Wij weten, dat deze auteur zich noemt: Izak, zoon van Jacob. Een doorzichtige omzetting van:
12