... das ich sn lange getragen ... HEINRICH HEINE An Klom
Dit boekje heeft een lange voorgeschiedenis. Die ving aan bij het begin van de Tweede Wereldoorlog. Joden, uit hun beroep gezet, vonden toen de tijd om zich met andere zaken bezig te houden, dan die waarmee ze dat gewoonlijk plachten te doen. De verstoorde geest zocht naar verstrooiing, voor zover mogelijk, om zich van het droevige heden te distanciëren.
De schrijver zette zich toen aan het verzamelen van gegevens over het onderwerp, dat reeds lang tevoren zijn geest had beziggehouden. Echter, de Duitse maatregelen verhinderden de Joden de openbare bibliotheken te bezoeken, en dus was de U.B. niet meer voor mij toegankelijk.
Gelukkig gaf de Vrije Universiteit en haar toenmalige hoogleraar in de geschiedenis mij de gelegenheid zich in haar bibliotheek te escapercn. Hiervoor alsnog mijn hartelijke dank, eveneens aan de Directeuren van het Rijksarchief, van het Haagse en het Delftse Stadsarchief, voor het verstrekken van de gevraagde en gewenste inlichtingen, alsook aan professor Dr. L. Kukenheim Ezn., voor zijn waardevolle adviezen bij de vertaling van de Franse tekst, en niet minder aan de heer Alje Olthof, die zich de moeite gaf de lay-out te verzorgen.
Maar de toestanden bleken slecht geëigend voor het verder werken, vooral toen deportatie een einde maakte aan iedere geestelijke arbeid. Na de oorlog weer in het land teruggekeerd, was de animo voorlopig verslapt. Er waren zoveel dingen te doen om weer in het vertrouwde gareel zijn plaats te hernemen en daarna de drukke bezigheden van alledag te hervatten, dat er van werken aan hobbies maar weinig terecht kwam. Maar ... lievelingsdenkbeelden laten zich moeilijk verdrijven. On revient toujours a ses
7