Het zionisme

Als ge voor u zelf of voor een leesgezelschap, of als geschenk een mooi boek zoekt, denk dan eens aan dezen „Goudzoeker”.    Levenswijding.

Ja, wel is dit een vroom en degelijk boek, dat in zijn moreele strekking heenwijst naar het „Godsrijk”. Daar huist zielenadel in dit boek en opwekking tot een nobel, mannelijk leven. Ook is de prijs van f 1.50 voor een werk van 392 bladzijden een aansporing voor particulieren om het te koopen. Gaat dan heen en koopt den „Goudzoeker”, een boek, dat de vergankelijkheid der tijden zal trotseeren.    Telegraaf.

Het is een boek, dat iets en veel te zeggen heeft aan zoovelen, die o zoo wijs zijn en niettemin onbevredigd; een boek dat te leeren geeft aan zoovelen, die veel geleerd hebben en toch weinig weten en van hun weten niet profiteeren een boek dat te denken geeft aan jongeren en niet minder aan ouderen.

Tijdspiegel.

Goed zijn de overige karakters geteekend, zooals dat van „Leeuw’s” moeder, eene echte Christin; dat van de trotsche mevrouw Fairbanks, van de onware en gemaakte Lloyd, van den ouden goudzoeker, van den schurk Carroll en van den dokter, eens gestaan hebbende aan het hoofd van een groot hospitaal in Londen, doch die een treurig beeld is van den aan den drank verslaafden mensch, maar in wien wij ook zien, dat het voor dezulken mogelijk is vrijgemaakt en gered te worden.

Zeer bevelen we aan dit boeiend, frisch geschreven — hier en daar zelfs spannend — boek te lezen.

De vertaler, of vertaalster, heeft het in een echt Hollandsch gewaad gestoken. Wie goede, degelijke lectuur verlangt, zal zeker niet onvoldaan dit boek uit de handen leggen.    Amsterd. Predikbeurtenblad.

Ralph Connor is, blijkens d'e sympathie waarmee hij in dit boek over de Schotten schrijft, zelf een Schot. En zijn talent is gelijksoortig met dat van Maclaren; evenals deze verstaat Connor de kunst om in pittigen, humoristischen vorm allerlei, vaak ernstige dingen te zeggen. Dit boek is wezenlijk geen lach-roman, maar men kan er nu en dan toch smakelijk om lachen, gelijk men het kan om sommige van Maclaren’s figuren.

De beschrijving is zoo heerlijk-levendig, dat men, eenmaal aan de lezing begonnen, het boek achtereen uitleest. Hoofdschuddend nu en dan, zeker Men kan zich afvragen of de Goudzoeker wel zooveel succes zou gehad hebben, indien hij niet zulk een pootige kerel ware geweest, men kan . . . men kan heel veel, maar ten slotte kan men toch den schrijver van dit menschkundige, prettige boek, niet anders dan dankbaar zijn.

G. Schrijver in De Jongelingsbode.