121
XI.
De Heer W. Plu ij gers is, in zijne brochure: „Internationale wetgeving voor het vervoer op door-cognoscement” er niet in geslaagd eene regeling te treffen die juridisch houdbaar, prac-tisch doeltreffend is Wettelijke regeling van het doorcognos-cement kan slechts dan aan deze vereischten voldoen, indien met de volgende voorwaarden is rekening gebonden:
1. De rechtskracht van het doorcogh moet liggen in het stuk zelf.
2. De vervoerders moeten niet onderling verbonden zijn, doch elk aansprakelijk door het doorcogt.
3. Elk vervoerder worde slechts aansprakelijk gesteld voor wat op den eigen lijn geschiedt, en voor zijne inlading in het volgend vervoermiddel.
Dit kan gevoegelijk geschieden door:
1°. bepalingen in het leven te roepen, die het doorcogt. ook toepasselijk verklaren op landvervoer en expeditie-contract.
2°. door te eischen dat elk volgend vervoerder het doorcogt. teekene en den geconsigneerde èn inlader bericht zende van inlading.
3". door te eischen dat elk volgend vervoerder zich moet houden aan het doorcognoscement. Bij overtreding daarvan:
a. zij speciaal cognoscement noodig, geldend voor die bijzondere bedingen.
b. moet afschrift daarvan gezonden aan inlader en gecog-signeerde.
c. schade door veranderde condities zij steeds te dragen door den voorgaanden vervoerder, die het goed op die condities afgaf.
4". te eischen, dat telkens bij overname van het goed, door het afgeven van re§us blijke van de gesteldheid daarvan, en indien een verlies te constateeren is, afschrift gegeven worde aan inlader en geconsigneerde, zoodat deze laatste steeds duidelijk kan zien, waar het goed een ongeluk trof.