tweede hoofdstuk gestelde hypothese i. nl., dat de specifieke Joodse gebruiken door de afstammelingen van de Joodse gemeenschap in 1962 minder gevolgd worden dan door de hen voorgaande generatie, hoewel dit, mede om in dit hoofdstuk uiteengezette redenen, duidelijker tot uiting komt bij een vergelijking tussen de geïnterviewden en hun ouders, dan bij de geïnterviewden en hun kinderen.
Het feit dat 48% van onze steekproef in de drie Joodse beroepsgroepen valt steunt in grote mate hypothese 2.: dat deze beroepsgroepen oververtegenwoordigd zijn in de Joodse groep.
77