I
HET VERLEDEN
„Presupponerende dan, dat men de Joden in t’ landt zal toelaeten ende oock hemluijden gunnen exercitie van haere religie, treft te letten op de ordre, dije men in haer regard zall hebben te stellen. Waer in generaelijck moeten gehouden werden twee oogemercken, te weten: de wel-stant van de Christelijcke religie, ende de welstandt van de Politije. All wat hijer nijet jegens en strijt, behoort men de Joden te gunnen zoowel als de Christenen, om hemluijden metter daet te doen proeven de Christelijcke goedaerdicheijt”.1
Amsterdam heeft altijd slechts aan een zijtak gelegen van de grote stroom Joden die enkele malen door het hart van Europa is getrokken2. Op enkele plaatsen in het huidige Nederland hebben in de tweede helft van de Middeleeuwen Joden gewoond; tijdens de pogroms, die in het gehele Rijnland volgden op de epidemieën van de
I
1
Het laatste deel van de inleiding van het door Hugo de Groot ontworpen Jodenreglement, dat overigens niet in gebruik is gesteld: „Remonstratie nopende de ordre dije in de landen van Hollandt ende Westvrieslandt dijent gestelt op de Joden” — naar het manuscript in de Livraria D. Montezinos, uitgegeven en ingeleid door Dr. J. Meijer, p. 115.
2
De betekenis van Amsterdam voor het wereldjodendom is door de Nederlandse Joden vaak overschat. Mokum Olf naar de eerste letter van het Hebreeuwse Amsterdam werd door de Nederlandse Joden vertaald als eerste stad (Olf is ook de eerste letter van het Hebreeuwse alfabet). Behalve dat Amsterdam enige tijd het centrum is geweest van de Hebreeuwse boekdrukkunst en enkele instituten zoals Bibliotheca Rosenthaliana wel enige vermaardheid genoten, heeft het verder nimmer gefungeerd als Joods cultuurcentrum van groot belang.