Enerzijds bestaat de mogelijkheid, dat een rechtstreekse vraag over het geloof aan God te abstract is gesteld voor een probleem dat in de persoonlijkheid van de geïnterviewden in verschillende vormen en nuances verwerkt kan zijn. Anderzijds is het niet uitgesloten dat men strict religieuze vormen om niet-religieuze redenen uitvoert.
Voor de hand ligt hierbij dat men denkt aan oorzaken zoals sleur, onduidelijke angst, het rekening houden met het oordeel van anderen, speciaal de ouders; en zelfs de vreugde over iets dat men min of meer als een sportieve prestatie ziet. Daarnaast heeft men weer die groep van oorzaken die men zou kunnen samenvatten onder solidariteit met de groep. Men kan zich tenslotte afvragen in hoeverre eeuwenoude tradities hun weg hebben gevonden naar het onbewuste, of dat wellicht ook de mens die geen geloof belijdt zoekt naar een vorm om te midden van de gemeenschap zijn gevoel van schuld te uiten en zich daarvan te zuiveren. Dit zijn echter problemen waarvan het onderzoek ver buiten de mogelijkheden ligt van de bij deze studie gebruikte technieken.
104