NA DE STRIJD
De vuren waren uitgeblust, de mannen zijn naar huis gegaan, zij hebben een verloren vrouw gekust en vreemde kinderen zien staan.
De oude arbeid riep hen aan, het wenken van de avondrust: bomen die voor het venster staan, bewegingloos en onbewust.
Donker gingen zij door de straten van een vergeten stad, de woorden die zij nog bezaten waren te veel, omdat zij alles reeds hadden verlaten en in hun dromen liefgehad.
l7