HAAR AVONDBLIK.
Haar avondblik peilt weer zo diep, dat zij den dag verdoet, die nieuwe verten wakker riep in haar verdoolde bloed en enkel naar de tekens ziet, waarin het licht bezwijkt, en achter het besterd verschiet den laatsten angst bereikt.
De wonden van haar leven staan geopend in de nacht, haar stem roert alle verten aan, eer zij wordt omgebracht.
De sterrenbrand sneeuwt op haar af en gloeit haar ogen dood.
Zo ligt zij in haar wereldgraf tot aan het morgenrood.
14