Er waren eens twee ezelsoren, die hadden hun oriëntatie verloren.
Hoorden zij thuis in een schrift of een boek, of raakten zij van een schedel zoek?
Na vier uren hoor en wederhoor keek elk de ander diep in het oor.
De ene sprak tot zijn metgezel:
”Jij bent van zuiver ezelsvel!,,
En daarop sprak het stukje dier:
”Jij bent van omgekruld papier!”
Hetgeen tot zodanige vijandschap leidde, dat hier op slag hun wegen scheidden.
41