Een juffrouw, met de voornaam Loes, vond in het stadsarchief van Goes een brief, die door de aanvangswoorden "Mijn lieve Loes” haar rust verstoorde.
Met rozenkleurtjes op haar wangen las zij welk smartelijk verlangen des schrijvers ziel, met name Joop, bij Loesjes oogopslag bekroop.
Door wederliefde zeer verward, sloot zij het briefje aan haar hart en daar is het sindsdien gebleven, drie eeuwen na te zijn geschreven.
21