‘Alfred, heb je de badkamer nog lang nodig?’
Alfred riep haastig terug: ‘Vijf, hoogstens tien minuten.’
Het was een loze bewering. Er waren nog geen drie minuten om toen Alfred bijna geluidloos de trap afdaalde, spiedend rondkeek en door een openstaande achterdeur naar buiten snelde.
‘Nooit meer,’ zei hij voor zich heen. Hij had het gevoel dat hij de grond niet meer raakte, maar zweefde, geen lichaam meer had, geen zwaarte.
Het was al lang donker toen men hem vond. Hij woog haast niets meer. Zijn ademhaling was zwak. De dorpsdokter haalde zijn schouders op en liet hem door een ambulance weghalen.
Drie dagen later was hij weer op de been en nam zich plechtig voor aan zijn oude levenswijze vast te houden. Het lukte. Hij ging niet naar het dorp terug, maar naar een ander. Daar lag hij uren in het zand en deed alsof hij sliep.
Een mens van overal en nergens.
Bergen (N-H) - juli-augustus 1986
— 33 —