SCHEPPINGSDROOM door M. MOK
Een werk, waarin de zielegang van een „knaap” wordt uitgebeeld.
In het eerste gedeelte zien wij hem temidden van de zomerweelde rondgaan, visionnair weerspie-gelaar van het natuurgebeuren, maar ook deel daarvan, als man en als kind.
In het tweede gedeelte trekt hij van huis en ontplooit zich zijn visionnaire aanleg ten volle. In een warmen zomernacht beleeft hij zijn „scheppingsdroom". Den gang van heelal en aarde aanschouwt hij, van de vroegste tijden af. De stem van den wereldgeest doet hem zijn identiteit met de scheppingskrachten onderkennen. De knaap wordt god.
Het nu volgende derde gedeelte schildert den verderen gang der schepping, willig object van de creatieve driften, die den god doorvaren. In den mensch herkent hij de liefde, en op het oogenblik, dat de mensch ontwaakt tot het bewustzijn van zijn zending in deze wereld, die is liefde en gerechtigheid te verkondigen, wordt de god weer knaap en menschenkind.
Het vierde gedeelte van het gedicht beeldt den herfst uit, waardoor de knaap huiswaarts gaat en eindigt met een sobere verheerlijking van de eenvoudige, sterke liefde tusschen man en vrouw.