Het lied van de olifant

Titel
Het lied van de olifant

Jaar
1958

Overig
poezie

Pagina's
33



Daar kwam een sleepboot uitgevaren. Op ’t voordek stond een man te staren aandachtig door zijn kijkerglas.

Men zei dat het de schipper was.

De zeewind speelde door zijn baard, die trilde als een pauwestaart.

5t Kon ook wel van ontroering komen om 5t grootse, door hem ondernomen.

Want dit had hij al lang begrepen: zo’n vracht te mogen binnenslepen was nooit een zeeman nog vergund. Geen had het trouwens ook gekund.

De heer nu, met uitbundig zwaaien, als wilde hij de wolken aaien, werpt naar het schip zijn lasso-eind, waar 5t binnen boord valt en verdwijnt.

Fluks zwom hij naar zijn dikhuid toe, die hem bekeek gelijk een koe en duldde dat die kleine mug neerstreek op zijn geplooide rug.

Van harte wuivend met zijn laken zag hem de havenstad genaken.

Heel Nederland scheen toegestroomd. Zo’n glorie had hij nooit gedroomd.

Het volk verdrong zich langs de kade. Men ventte ijs en limonade, om schorgekrijste kelen weer te laten juichen tot zijn eer.

14

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.