velen, terwijl Louise op haar kamer zich kleedde, nam hij weer voor zich in door zijn gracieuse luchthartigheid. Een mannetje, dat de wereld naar zijn hand kon stellen, meende mevrouw. Een merkwaardig mengsel van kind en volwassene, dacht Van der Kooy, die in zijn zakenleven de menschen tamelijk had leeren kennen.
Over Louise werd met geen woord gerept. Ten minste niet met betrekking tot het vraagstuk, dat het meisje en haar ouders zoozeer beheerschte.
De middag verschilde voor Dries niet veel van tal van dergelijke door hem beleefde middagen. Voor Louise was het een zeldzaam feest. De halfdonkere schouwburgzaal en het dramatische stuk vormden een gereede aanleiding voor haar om vele tranen te laten druppen. Ze had dat trouwens vaker gedaan, de laatste dagen. Dries merkte het op, maar hield zich van den domme.
Zij wandelden terug naar huis. Louise was al vrijmoedig genoeg om hem te vragen, wanneer zij elkaar weer zouden zien.
— Tja, zei Dries, ik ben de eerstvolgen
9 4