leven gedaan, zei Dirk, niet zonder trots. En bovendien hoef jij niet voor kruidenier te spelen. Je krijgt twee jongens van me en je hebt alleen maar toe te zien, dat ze hun werk behoorlijk doen.
— O juist, dat is geen kruidenier spelen. Ik heb ’t al in de gaten. Maar zoek maar een ander, hoor. Aju! Dries stond op, verveeld, geërgerd.
Maar Dirk stond ook op en hield hem vast.
— Wees nou toch eens wijs, Dries, verzocht hij, met meer vriendelijken aandrang dan zijn broer van hem gewend was. Alles wat je noodig hebt te doen is, Zaterdagavond van zeven tot half elf achter in den winkel te staan, bij de kas. Ik heb niet anders dan een paar jonge broekjes voor den verkoop, ’t Is een noodgeval. Misschien dat ik Maandag al een filiaalhouder heb.
— Je luist er mij niet in. Je hebt heusch nog wel een creatuur op kantoor, die dat werkje graag zou opknappen. Of misschien ook niet graag. Maar meneer Dirk Hartvelt weet zijn ondergeschikten wel klein te krijgen. Hij lachte zonder veel sympathie,
73