Dries eigenlijk wel zoo'n luie ellendeling als waarvoor hij hem nu uitmaakte? Eigenaardig, in geen enkele situatie des levens had Dirk ooit zijn zekerheid verloren. Maar tegenover Dries raakte hij steeds weer aan ’t twijfelen, voelde zich den grond onder de voeten wegzinken. Na een paar minuten te hebben geraasd, tikte Dirk zijn broer op den schouder. Dries lag met gesloten oogen.
— Zeg, heb je me verstaan? vroeg Dirk.
Dries deed of hij opschrok:
— Wat is er? Wat is er?
En Dirk, nogmaals, met nadruk:
— Ik vraag of je me verstaan hebt!
— Och God, nee. Ik sliep al, verzekerde Dries.
— Dries, ik maak geen aardigheidjes meer, sprak Dirk plechtig. Ik wil absoluut hebben, dat je een behoorlijk werk doet. Als je wil in mijn dienst, of anders wat je maar verkiest. Maar niet datgelanterfanter van den laatsten tijd.
Dries’ repliek bestond uit één woord, namelijk: Stik!
58