Onhoorbaar leger
Doden verweg, onhoorbaar leger, op aftocht aan de grenzen van de tijd.
De ruimte sluit zich waar zij verder gaan achter de einder, de gebogen arm van het niets.
Ik, dagelijks geraakt door hun verdwijnende schaduw, prevel namen die niet meer te redden zijn dan in een hart dat met hen sterven wil.