Dicht bij zee
Dicht bij zee. In de morgen zie ik het stuiven aan en zend gedachten met de wind mee, vogels van één ogenblik.
Er lopen golven op en neer.
De stilte brandt. Er trekken mensen door mijn geheugen, pelgrims zonder doel.
Ogen gaan zwijgend open en verliezen zonder een woord hun glans.
Daarna rest er slechts een voetpad tussen twee afgronden. Al wat ik zeg vervluchtigt in de diepte van de hemel.
En nog hoop ik eenmaal de dag te prijzen voordat de avond hem heeft achterhaald.
8