Spel
Ik drink uit de kom van de nacht teugen windstilte, druppels schemer.
Van de bodem stijgt geur op, aarde,
schier menselijk in haar slaap,
een huid vol zachte plooien, schouders
die in het donker schijnen te bewegen,
maar het zijn slechts verschuivende schaduwen,
spel dat de ruimte met zichzelve speelt.
15