Twee oktober
Twee oktober. Door de niet te blussen naschemer van de zomer zijn wij naar het strand omlaaggelopen en lieten ons bedelven door de zee.
Het grote lichtspel van de hemel verbleekte reeds, de zon hing in een mist van grijzend blauw.
Honderd zomerdagen lagen in het zand verpulverd, honderdduizend mensen waren tot papierflarden vergaan.
Wij keerden om, wij stonden op de drempel der zee een ogenblik te staren naar het onwezenlijk visioen van warmte die niet sterven kan.
12