MEER DAN VOORHEEN.
Meer dan voorheen versta ik in het schrijden van de wind vergeefsheid en vergetelheid, twee evenwijdige adembanen van niets naar niets.
En nochtans heb ik nooit zozeer
de wereld als mijn huid ervaren,
het levende omhulsel van de kracht
die mij van hoofd tot voeten voort doet gaan,
een minnende, een nimmer uit te putten
gelovige in wat de dagen éen voor éen
als vuur bezwijken doet.
91