BAL MARIN
De jonkheid danste op de boulevard; jurken en pantalons omstrengelden elkaar onder wiegende lampions.
Door stortbuien muziek schoven de vormen heen en weer; de zee draafde melancholiek als een oud paard op en neer.
Metalen luidsprekerstemmen gorgelden boven het tumult, en ook de nacht zat in metalen klemmen en werd kapotgebruld.
Papieren bloemen, limonadeglazen, geur van augurk en aal de bolle buiken van de spullebazen, zij waakten allemaal
tegen de wereld die met sterrenvuur en zeegeprevel
rondom het feest stond als een muur, een donkerblauwe nevel.
Onder de trappelvoeten van de schare zuchtte de ziel
der straatstenen die weerloos waren voor drift van teen en hiel
en die toch eens door sterke handen aandachtig waren geplant, met wangen die van leven brandden, in hun smal bed van zand.
75