AVONDWINDEN
Er zijn de avondwinden, lange dieren met schuifelpoten door het struikgewas der duisternis en ademende flanken, die langs de hoeken schuren van de nacht.
Ergens moet het heelal nog diepe baaien bezitten, waarin wind en duisternis, als moegestreden minnaars ingeslapen, glimlachen naar een argeloze dood, en grote vogels aan de waterkant, als bomen huiverende in hun veren, hun verticale eenzaamheid doorstaan.
65