HOE DONKER.
Hoe donker is mij uw gelaat geworden,
diep ligt het ingevroren in het steen
van oude jaren, de wind roept hol
door het verweerde labyrint der stilte;
alleen de hunkerende ademtocht
van mijn verdriet vindt somtijds nog de weg
naar waar van uw ontweken leven
iets na te trillen schijnt, een stem
die zonder klanken rondtast in de lucht.
58